Bereikbaarheid
Nederland groeit: onze bevolking neemt toe, er komen nieuwe woonlocaties en onze economie ontwikkelt zich door. Nederland moet zich daarom goed kunnen verplaatsen. Goede mobiliteit is essentieel voor een goed functionerende samenleving. Niet alleen voor de economie, maar ook voor de sociale binding tussen mensen.
- Goede mogelijkheden om de fiets te pakken dragen bij aan bereikbaarheid, gezondheid en duurzaamheid. Tussen en in de grote steden worden goede fietsroutes aangelegd zodat de fiets een realistisch alternatief wordt voor de auto en het openbaar vervoer. Drukke schoolroutes langs 80 en 50 kilometerwegen worden veiliger gemaakt. Rond OV-knooppunten breiden we fietsenstallingen uit en er komen ook meer OV-fietsen bij stations.
- De overlast van fat bikes moet hard worden aangepakt. Dat begint met goede handhaving en beter toezicht op invoer vanuit onder andere China. Er komt een aparte voertuigcategorie voor fat bikes. Bestuurders moeten minstens 14 jaar zijn en een helm dragen. Hiernaast komt er een keurmerk voor alle nieuwe e-bikes en nemen we maatregelen om een wildgroei aan nieuwe lichte elektrische voertuigen (LEV’s) zoals veel verschillende e-steps, te voorkomen.
- Ticketprijzen in het regionale openbaar vervoer en bij de NS mogen niet harder stijgen dan de inflatie. Daarnaast zetten we ons in voor het behoud van de NS-jongerendagkaart, zodat ook jongeren betaalbaar kunnen blijven reizen.
- Investeringen in wegen en spoorlijnen moeten in balans zijn tussen de Randstad en de regio. Nederland. We kiezen voor gerichte investeringen in verbindingen buiten de Randstad om de regio bereikbaar te houden/maken en groei te bevorderen. We willen dat de auto betaalbaar blijft, omdat er op het platteland vaak geen alternatief is.
- Binnen de beschikbare budgetten voor wegenbouw geven we prioriteit aan groot onderhoud en het verbeteren van verkeersonveilige wegen. We handhaven de afspraken met mede-overheden over het ontsluiten van nieuwe woonwijken. Met het oog op een goede doorstroming is het nodig om een aantal knelpunten gericht aan te pakken. We willen ruimte bieden voor een alternatief voor de verbreding van de A27 bij Amelisweerd, binnen de budgettaire en verkeerskundige randvoorwaarden. En we bezien hoe we alsnog aan de slag kunnen met projecten die zijn ‘gepauzeerd’. Prioriteit hebben N50, N35, A1/A28 Hoevelaken en het doortrekken van de noord-zuidlijn naar Schiphol.
- We willen een landelijke aanpak om woon-werkverkeer beter te spreiden over de week. Door afspraken met bijvoorbeeld onderwijsinstellingen over flexibelere collegetijden kunnen we de spitsdruk verlagen en het (studenten)verkeer beter spreiden.
- De maximale snelheid moet gerespecteerd worden, zeker binnen de bebouwde kom. Er wordt streng opgetreden tegen telefoongebruik in de auto en tegen rijden onder invloed van alcohol en drugs.
- We willen investeren in hoogfrequent openbaar vervoer van en naar de grotere steden, waar mogelijk met snelheden van 160-200 km/uur zodat ten opzichte van de auto duidelijk sprake is van tijdwinst. We verkennen de invoering van een ticket voor onbeperkt reizen door het hele land in de daluren voor een vast bedrag per maand, naar Duits voorbeeld.
- Met aanleg van de Lelylijn versterken we de bereikbaarheid en het vestigingsklimaat van het noorden. Bij de definitieve keuze kijken we naast financiële aspecten ook naar effecten op de brede welvaart, en de mogelijkheden voor militaire doeleinden. De bereikbaarheid en de economie van het noordoosten van het land krijgen een impuls door de aanleg van de Nedersaksenlijn. De aanleg moet nog aankomende kabinetsperiode beginnen, zodat voor 2040 de eerste treinen rijden.
- Het hoofdrailnet blijft in handen van de Nederlandse Spoorwegen (NS). De concessie loopt tot 2033, maar we willen bij de herbeoordeling in 2029 al onderzoeken of er meer aanbieders kunnen worden toegelaten. Bij regionale trein- en busdiensten krijgen provincies de mogelijkheid om de exploitatie te gunnen aan een publiek OV-bedrijf; de winsten vloeien nu weg naar OV-bedrijven die in buitenlandse staatshanden zijn.
- We zetten in op een betaalbaar en toegankelijk Europees HSL-treinnetwerk. Hierdoor ontstaat een betere verbinding met de grote steden in Europa en dringen we het aantal korte afstandsvluchten tot 750 km vanaf Schiphol terug. Vanaf Amsterdam/Schiphol lopen er lijnen naar het buitenland via Breda, Zwolle/Hengelo, Arnhem en Groningen. Maar ook grenssteden moeten beter worden aangesloten op het (Duits/Belgische) HSL-netwerk. Voor de Lelylijn zetten we in op Europese financiering. Het moet eenvoudiger en goedkoper worden om een internationale (nacht)treinreis te boeken.
- Nederlandse havens worden steeds belangrijker. Niet alleen voor de scheepvaart en de economie maar ook als uitvalsbasis voor het onderhoud van windparken op zee. Om die reden moet bijvoorbeeld de haven van Den Helder ook gezien worden als haven van nationaal belang.
- Het vertrouwen van omwonenden van Schiphol moet hersteld worden. Daarom houden we vast aan het doel om geluidshinder met 20% terug te dringen, door te kijken naar het aantal vluchten en een vorm van nachtsluiting. Er moet weer evenwicht komen tussen het belang van Schiphol voor de Nederlandse economie en de overlast die omwonenden ervaren. Schiphol moet zich binnen strakke lokale normen voor geluid en luchtkwaliteit verder ontwikkelen tot een internationaal knooppunt voor trein- en luchtvaart.
- We volgen de discussies rondom nieuwe lage aanvliegroutes richting onze luchthavens kritisch. Deze routes confronteren nieuwe groepen omwonenden met vliegtuigoverlast. Lelystad Airport gaat mede daarom niet open voor de commerciële burgerluchtvaart. De economische baten van dit vliegveld wegen ook niet op tegen de maatschappelijke kosten en investeringen die nog gedaan moeten worden.
- De luchtvaartsector staat voor de uitdaging om stiller en zuiniger te vliegen. In internationaal verband pleiten we voor btw op vliegtickets, accijns op kerosine en een afstandsafhankelijke vliegbelasting voor intercontinentale vluchten. We spannen ons in voor een hogere Europese ambitie m.b.t. bijmenging van duurzame vliegtuigbrandstof (SAF) in 2030. We stimuleren innovaties op het gebied van elektrisch vliegen en waterstof.
- In het kader van het beperken van niet-noodzakelijk vliegverkeer beschouwen we de extra’s die werknemers bij zakelijke vluchten ontvangen op basis van frequent flyerprogramma’s als belastbare inkomsten. De overheid geeft als werkgever het goede voorbeeld door met werknemers af te spreken dat credits die met zakelijke vluchten zijn gespaard niet voor privédoeleinden worden gebruikt.
- We bevorderen het goederenvervoer met binnenvaart, short sea en spoor en versterken het landelijk netwerk van binnenhavens en overslagfaciliteiten. Het beheer en onderhoud van vaarwegen, bruggen en sluizen verdient meer prioriteit. Om binnenvaart aantrekkelijk te houden wordt ook gekeken naar de zaken die voor schippers belangrijk zijn, zoals goede ligplaatsen. Ook de binnenvaart zal een aandeel moeten leveren in het verminderen van de uitstoot van schadelijke stoffen; we stellen hiervoor samen met de sector een ambitieus maar realistisch transitiepad op.
- Bij de aanleg van nieuwe wegenbouwprojecten kijken we kritisch naar de toepassing van nieuwe bouwmaterialen die gebaseerd zijn op industriële afvalstromen. Zoals bijvoorbeeld bij de toepassing van het omstreden Beaumix bij de verbreding van de A2. We willen dat stoffen bewezen veilig zijn, voordat ze worden toegepast in het milieu.
- Vanwege de mogelijke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de energietransitie (ammoniak) wordt het vervoer door buisleidingen als volwaardig alternatief ontwikkeld.