Ga direct naar inhoud
Home
NSC logo

We willen ruim baan voor leraar in basisonderwijs en voortgezet onderwijs

Leraren hebben de afgelopen jaren te weinig ruimte gekregen om zelf te kijken wat nodig is; te veel werd van bovenaf opgelegd. We moeten het vertrouwen in de leraar herstellen. Dat is hoognodig om ook de prestatie in de klassen te verbeteren. Nederland was ooit het meest geletterde land van Europa. Maar nu staan we op één van de laagste plekken in Europa. Wie niet goed leert lezen, krijgt later ook moeite met leren, werken en deelnemen aan de samenleving.

  • Goed onderwijs begint bij vertrouwen in de leraar. Leraren en docenten moeten weer de inhoud bepalen van wat er in de klas gebeurt. We geven vakverenigingen meer zeggenschap over de eindtermen, didactische methodes en lesmateriaal, zodat onderwijsinhoud voortkomt uit vakkennis en praktijkervaring. Daarnaast versterken we het lerarenstatuut, zodat hun professionele autonomie beter is beschermd.
  • Leraar/docent moet een aantrekkelijk beroep zijn, met voldoende tijd om lessen voor te bereiden en mogelijkheden om professionele vaardigheden te ontwikkelen. Een passende beloning en waardering zijn hierbij randvoorwaarden. We willen met de sector verkennen wat ervoor nodig is om meer mensen voltijds (4 tot 5 dagen per week) te laten werken. De regeldruk en administratieve lasten voor de leraar moeten afnemen.
  • We stoppen de overmatige pilotcultuur en brengen rust in de klas. Onderwijsvernieuwing wordt alleen ingevoerd als dit voldoende wetenschappelijk onderbouwd is en er toetsbare doelen zijn. Vernieuwingen waarvan de effectiviteit onvoldoende kan worden aangetoond worden teruggedraaid.
  • Nieuwe wetgeving mag de werkdruk niet verhogen. Daarom weegt de toetsing op regeldruk voortaan zwaar mee in de afweging. Wetgeving moet uitvoerbaar zijn in de praktijk en leraren/docenten niet onnodig belasten.
  • Het basisniveau van rekenen, schrijven en lezen moet drastisch omhoog. We gaan door met het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs. Lesmethoden moeten bewezen werken en het plezier in leren terugbrengen. Daarnaast is het van belang dat er een goede balans is tussen cognitieve ontwikkeling, kennis van de wereld, sport en beweging en het ontwikkelen van creativiteit.
  • We willen de kansen vergroten van leerlingen die van huis uit minder meekrijgen, met een achterstand beginnen of gewoon laatbloeier zijn. Daarom proberen we over- of onder advisering zo veel mogelijk te voorkomen met een goed onderbouwd schooladvies op basis van een eenduidige landelijke eindtoets basisonderwijs. We willen scholen meer ruimte bieden om laatbloeiers te helpen hun weg te vinden. Omdat bijles steeds gebruikelijker wordt en niet voor alle gezinnen betaalbaar is, moet huiswerkbegeleiding op school beschikbaar zijn.
  • Om kinderen te helpen zich te concentreren, bepalen scholen zelf dat mobiele telefoons en andere digitale communicatieapparatuur op school alleen zijn toegestaan als deze nodig zijn voor de les.
  • We pleiten ervoor om de rol van schoolbesturen te respecteren door middel van de structurele (lumpsum)bekostiging. Schoolbesturen moeten ervoor zorgen dat de middelen besteed worden in de klas. We stellen een norm voor de hoveelheid onderwijsgeld die aan het primaire proces moet worden besteed, maximeren de kosten voor overhead en willen dat leraren actief geraadpleegd worden bij de besteding van de middelen.
  • Het is van belang dat schoolbestuurders aantoonbare onderwijservaring hebben. We overwegen invoering van een geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets.
  • We keren ons tegen de vervreemding die ontstaat door schaalvergroting in het onderwijs. Onderwijsbesturen mogen niet anoniem of oncontroleerbaar zijn en scholen geen leerfabrieken. Daarom stellen we een fusieverbod in voor scholen boven een bepaalde omvang, zodat schoolbesturen zicht houden op de dagelijkse gang van zaken.
  • Het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs moet primair gericht zijn op fysieke bezoeken aan scholen. Het streven daarbij moet zijn dat elke school ten minste eens in de vier jaar wordt bezocht. Waar nodig investeren we in extra capaciteit en middelen.
  • We zetten niet in op nieuwe ‘potjes’ (extra tijdelijke middelen), maar op structurele bekostiging waarmee scholen vooruit kunnen. Tegelijkertijd moet transparanter worden hoe schoolbesturen hun middelen besteden, zodat zij daarover duidelijk verantwoording kunnen afleggen.
  • Het is noodzakelijk om de lerarenopleidingen te verbeteren. Ook in deze opleidingen moeten basisvaardigheden en kennis weer centraal komen te staan. We investeren in de kwaliteit van zowel de voltijdopleidingen als in deeltijd- en zijinstroomopleidingen. We stimuleren effectieve programma’s die de diversiteit in het basisonderwijs vergroten. Het toezicht op het kennisniveau en de didactische vaardigheden van afstudeerders moet scherper worden.
  • Bij de omgang met schaarste wordt het solidariteitsprincipe gehanteerd: scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden. We zijn voorstander van stimuleringsregelingen (financieel en/of door urgentieverklaringen in huisvesting) om goede docenten te kunnen aantrekken op scholen met veel kwetsbare leerlingen.
  • Scholen met veel leerlingen van minder draagkrachtige ouders hebben moeite om activiteiten als schoolkampen en schoolreisjes te bekostigen. We willen het voor scholen niet onmogelijk maken om een vrijwillige ouderbijdrage voor bepaalde activiteiten te vragen, maar pleiten wel voor een verruiming van de activiteiten in het basisaanbod van scholen (zoals digitale leermiddelen of een periodiek schoolreisje).
  • We keren ons tegen het doorgeschoten streven naar inclusiviteit, waarbij alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs worden geplaatst. Dit leidt tot overbelasting van leerkrachten, te weinig aandacht voor de begeleidingsbehoefte van ‘reguliere’ leerlingen en een verschraling van de middelen voor passend onderwijs. We pleiten voor een bekostigingssysteem waarin regulier en speciaal onderwijs minder afhankelijk zijn van elkaars leerlingaantallen.
  • Het speciaal onderwijs voor leerlingen die specialistische of intensieve begeleiding nodig hebben, moet in een aantal regio’s meer plekken krijgen. Dit geldt ook voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Te grote reisafstanden dragen niet bij aan het welzijn van leerlingen. Een school moet binnen 45 minuten reistijd te bereiken zijn. We willen een evaluatie van het leerlingenvervoer; het vervoer van kwetsbare kinderen moet gegarandeerd zijn en mag niet lijden onder de tekortkomingen van gemeentelijke aanbestedingen.
  • Aanbod van verschillende soorten scholen door verschillende scholenverenigingen is goed voor de kwaliteit. We stellen grenzen aan de vorming van te grote koepels waardoor één scholenvereniging het onderwijs in een hele regio of stad beheerst.
  • We zetten ons in om een dagelijks schoolontbijt structureel mogelijk te maken voor kwetsbare kinderen, zodat ieder kind de dag gezond en vol energie kan starten. Een goede maaltijd in de ochtend bevordert de leerprestaties van kinderen. Bovendien stimuleert het goede eetgewoonten en sociale interactie tussen kinderen.

Goed onderwijs: hoofdpunten

  1. Het niveau van basisvaardigheden zoals lezen, rekenen en schrijven moet drastisch omhoog.
  2. Ruim baan voor docenten/leraren om meer tijd en aandacht te besteden aan lesgeven en aan het begeleiden van leerlingen.
  3. Herwaarderen van het mbo en ambachten.
  4. Tegengaan van de internationalisering van het hoger onderwijs door meer opleidingen in het Nederlands aan te bieden.
  5. Open debat op universiteit stimuleren.

Goed onderwijs: alle standpunten

Overzicht: alle standpunten