Ga direct naar inhoud
Home
NSC logo
Nieuwsoverzicht

Nicolien van Vroonhoven: Werken aan een weerbare samenleving

24 mei 2025

Zaterdag 24 mei vond in Arnhem het ledencongres van Nieuw Sociaal Contract plaats met een toespraak van Nicolien van Vroonhoven. Daar stelde Nicolien van Vroonhoven in haar toespraak werken aan weerbare samenleving centraal.

In een allesveranderende omgeving, willen wij de burgers zekerheid teruggeven. Bekijk de speech van NIcolien van Vroonhoven hieronder.

Vanaf het begin hebben we tegen elkaar gezegd dat Nieuw Sociaal Contract nooit een eenmansproject kon of mocht zijn. Dit moest een beweging worden — een brede, gedragen beweging van mensen die Nederland willen veranderen. Ik heb het daarom graag over NAAR een nieuw sociaal contract. We willen hier met z’n allen naartoe.

Het NSC-verhaal is uniek en leunt op 3 principes:

  1. Ons hoofdprincipe is dat we naar een nieuwe verhouding tussen de overheid en (de) burgers toe willen werken. De oude verhouding overheid-burger, gebaseerd op argwaan en controle, accepteren burgers niet meer.
  2. NSC is in het verlengde hiervan ook gebouwd op het principe dat we weer bestuurd moeten gaan worden door een beschermende en transparante overheid. Dat is een overheid die ervoor zorgt dat onze Grondwet burgers beschermt. Dat is een overheid die regels maakt die helder en rechtvaardig zijn. Dat is een overheid die dienstbaar leiderschap pakt, die gezag heeft en vertrouwen geeft.
  3. NSC is gebouwd op het principe dat mensen zelfbewust en weerbaar moeten zijn. Dat mensen in staat moeten zijn een zeker bestaan op te bouwen. Dat mensen zich veilig voelen. Dat mensen zich geborgen voelen, bewust en trots op hun eigen identiteit.

Nicolien van Vroonhoven spreekt NSC-leden toe tijdens het ledencongres. In deze tijd van internationale spanningen en een kwetsbare samenleving is het belangrijk onze weerbaarheid te versterken, zo benadrukt ze.

_FPO0277.jpg

Speech: Werken aan een weerbare samenleving

"Lieve leden,

Vandaag wil ik het woord in de eerste plaats aan jullie allemaal richten. En ik heb een aantal leden goed kunnen spreken in de lunchpauze en daarvoor. Ik weet dat het geen rustige tijd is geweest. Het is verdrietig om van Pieter afscheid te moeten nemen. Dat gevoel hebben we met zijn allen. U ziet het misschien een beetje aan onze koppies, niet alleen van de Kamerleden ook van onze bewindspersonen. We missen hem enorm. Maar, zeg ik u meteen: het zal ook onze veerkracht tonen. Het geeft ons ook de kans om te laten zien hoe stevig onze partij eigenlijk staat. We hebben namelijk het fundament neergezet. Een fundament van principes – maar ook van onze eigen identiteit; we hebben onze eigen manier van politiek bedrijven.

Voor mij is Nieuw Sociaal Contract een huis. Een huis waar het beton is gestort, de muren staan, het dak erop ligt. En nu is het aan ons, en ik kijk om ons heen, om het af te maken. We moeten verder gaan bouwen met elkaar. En dat is de opdracht aan ons allemaal. Kortom: we halen diep adem, we rechten onze rug en we gaan doorbouwen!

En daarom ben ik ook zo ontzettend bij met onze ploeg van mensen. Bevlogen mensen uit het veld en uit alle regio’s van het land. Mensen die weten waarvoor ze hun baan hebben opgezegd. Ik noem er een paar – zonder anderen tekort te doen:

  • Merlien, die er voor zorgt dat er weer gebouwd gaat worden in Nederland, omdat volkshuisvesting één van de grootste problemen in onze samenleving is. Daar is onze aandacht volledig op gericht.
  • Agnes, die wil ik hier niet ongenoemd laten. Jij vocht voor de inspraak van het pensioen. Iets wat Nederland 10 jaar geleden al had moeten regelen. Jouw eerste voorstel heeft het niet gered afgelopen week, maar we hebben nog zoveel méér om voor te vechten en dat gaan we zij aan zij doen. Dat pensioenstelsel dat moet ook een opkikker krijgen.
  • Jesse, jou wil ik ook benoemen. Jij weet als geen ander hoe die vernietigende algoritmes werken. En jij presenteert het ene na het andere plan. En je merkt ook dat het nu inderdaad de weerklank in de media gaat vinden. Want die digitale veiligheid die hobbelt er in Nederland maar flink tegenaan. Dus ook wat jou betreft fijn dat je er bent.

En dan benoem ik de bewindspersonen hier niet, maar die verdienen ook hun plekje. Eddy, jij als vicepremier die hier de stand moet houden ook in deze moeilijke coalitie en het kabinet. Hoe jij de ploeg ook aan die kant bij elkaar houdt. En ik denk ook dat wij wat dat betreft een goed team zullen zijn.

Dan zeg ik hier: NAAR een Nieuw Sociaal Contract. Want, vanaf het begin af aan hebben we met elkaar gezegd, dat het nooit een eenmansproject mag zijn. Dit moest een beweging worden, een brede gedragen beweging van mensen die Nederland willen veranderen. Ik heb het over NAAR een Nieuw Sociaal Contract, omdat ik graag de actie erin wil houden. Ooit bestond die club uit een heel klein groepje mensen – vooral vrijwilligers en stagiairs – onder leiding van Pieter Omtzigt. En kijk eens hoe we zijn uitgegroeid. Niet alleen heb ik het over de 20 Kamerleden of de 7 bewindspersonen of onze Europarlementariër Dirk Gotink. En natuurlijk over onze meer dan 7.000 leden. En dat is meer dan alle andere partijen, die dit in de eerste anderhalf jaar, voor elkaar hebben weten te boksen. Honderden van deze leden zijn vandaag bij elkaar gekomen, omdat we elkaar in deze moeilijke tijd even heel hard nodig hebben. En ik ben ook blij dat we met elkaar kunnen verder bouwen aan dit verhaal. Want, dit verhaal, dat leunt niet alleen op Pieter of op mij, of op Merlien, Agnes of Jesse. Dat verhaal leunt op ons allemaal. En dan wil ik met u dat principe nog even haarfijn doornemen.

Dat principe is dat we naar een nieuwe verhouding tussen de burger en de overheid toe willen. Je ziet dat de verhouding tot nu toe gebouwd was op argwaan en daar zijn mensen klaar mee. En op controle. Burgers accepteren dat niet meer. Ik ontmoet te veel vastgelopen mensen, te veel mensen die zich niet meer thuis voelen of zelfs onveilig voelen, gefrustreerd voelen of afhaken. En dat vraagt om een nieuwe verhouding tussen de overheid en tussen de burger. Sterker nog, dat vraagt om een hele nieuwe houding. En ik denk dat wij die houding en die nieuwe politiek ook kunnen geven. Zo’n contract – het Nieuw Sociale Contract – heeft twee kanten: aan de ene kant de kant van de burgers, en de andere kant die van de overheid. En ik wil graag met u kijken hoe we die twee met elkaar samen kunnen brengen. Aan de ene kant die beschermende en transparante overheid, die moeten we proberen om te vormen. Dat is een overheid die ervoor zorgt dat de Grondwet weer gaat leven, die ervoor zorgt dat de Grondwet de burgers ook echt weer gaat beschermen. Dat is een overheid die regels maakt die helder zijn en rechtvaardig. En dat is een overheid, en daar hebben we echt nog werk te doen, die dienstbaar leiderschap geeft. Die gezag geeft en die vertrouwen heeft. En ik zei u aan de andere kant van het contract staat de burger. En de burger willen we zelfbewust en weerbaar zien. Dat zijn mensen die in staat zijn om hun eigen bestaan op te bouwen, die niet bang hoeven te zijn, niet achterom hoeven te kijken. Dat zijn mensen die zich veilig kunnen voelen. Dat mensen zich geborgen voelen, bewust en trots op hun eigen identiteit.

Heel veel hebben we al bereikt de afgelopen anderhalf jaar. En we zijn heel hard aan het werk om deze principes in beleid om te zetten. En dat is niet altijd makkelijk. We zijn de partij van verandering, maar verandering geeft ook weerstand. En weerstand voel je soms schuren. Maar verandering is iets van de lange adem. En ik ben ook zo blij, laat dat hier gezegd zijn, dat we altijd de rust en de professionaliteit vinden. Dat we ons niet gek laten maken en dat we op basis van onze principes gewoon doorkachelen. Want, zeg ik u, zo fluïde en zo wiebelig als dat politieke landschap is. Het gaat omhoog, het gaat omlaag en het kan altijd weer omhoog gaan. En zolang wij met elkaar onze koers vasthebben en bepalen waar we zijn en niet zenuwachtig worden en elkaar niet zenuwachtig maken, dan komen we er wel!

En dat betekent ook dat we goed moeten waarmaken en moeten laten zien wat we wél al waargemaakt hebben. Pieter had vanmorgen gelijk dat het verkoopverhaal, dat we dat beter in de steigers moeten zetten. Dat komt niet van nature, we zijn natuurlijk ook nog jong. We zijn er niet op getraind en daar zullen we met zijn allen naar moeten kijken. We hebben met zijn allen een heleboel voor elkaar gebokst.

Als eerste wil ik hier noemen: de arbeidsongeschikten. We vechten hiervoor. De WIA-slachtoffers noemen we dat. Je werkt, je hebt een huis en ineens word je ziek, je wordt arbeidsongeschikt. De hele bodem wordt onder je vandaan geslagen. Jarenlang moesten deze mensen niet alleen strijden tegen hun ziekte, maar ook tegen het oneerlijke systeem. Niet alleen waren de regels oneerlijk, ook de uitvoering deugde niet. Deugt van geen kanten. Mensen kregen van het UWV te weinig of helemaal niets. En nu moeten we dat met zijn allen rechtzetten. Er worden allemaal rapporten over geschreven en er gebeurde verder helemaal niets.

En toen wij hiervoor opkwamen, bijvoorbeeld tijdens de Voorjaarsnota, werden we uitgelachen door andere politici. Ze vonden het een veel te kleine groep. Ik zeg u: we hebben het over 50.000, 60.000 mensen. Wij staan ervoor, wij zorgen ervoor. We hebben bij de Voorjaarsnota meer dan 200 miljoen bij elkaar gebokst. Dat is meer dan voor defensie is vrijgemaakt. Daar kunnen we echt mee op pad. Daarmee kunnen we de eerste hervormingen voor de WIA bewerkstelligen. WIA, het is niet sexy, maar het is wel noodzakelijk. Juist om ervoor te zorgen dat mensen het vertrouwen in de overheid weer krijgen en niet verliezen.

Ten tweede wil ik het hebben over migratie. Terwijl iedereen met asielmigratie bezig was, zeiden wij altijd, kijk vooral ook naar arbeidsmigratie en studiemigratie. Daar vallen de grote slagen te winnen. Terwijl Faber zo zit te knokken en te ploeteren en waarschijnlijk de maatregelen niet door de Eerste Kamer krijgt, krijgen wij met Eddy en met Eppo, op arbeidsmigratie en op studiemigratie, de eerste wetten er al doorheen. Dat is echt heel wat en zet zoden aan de dijk.

En ten derde die tegenmacht die wij graag vorm willen geven. De eerste plannen om die tegenmacht vorm te geven die liggen er. Ik noem het nieuwe kiesstelsel, Judith. Ik noem het constitutionele hof. En juist het regionale kiesstelsel is zo ontzettend belangrijk, want we hebben tegen elkaar gezegd: op het moment dat politici meer regionale binding hadden gehad, dan zou het Groningse schandaal eerder naar boven zijn gekomen. Nu verstopten mensen zich achter de Haagse woorden. Op het moment dat jij geworteld bent en gekozen moet worden in de Groningse provincie dan roep je harder, trek je eerder aan de bel. Laat je jezelf sneller horen als dingen niet kloppen. Dus wat dat betreft is het regionale kiesstelsel ongelofelijk belangrijk om die band tussen de kiezer, de burger en de overheid weer te herstellen. Stap voor stap gaan we deze agenda verder uitrollen.

Ik zeg u vanaf deze plaats. NSC wil de Nederlandse samenleving beschermen en dat komt inderdaad vanaf de kant van de burger en de kant van de overheid. Daar moeten we goede nieuwe verhoudingen van maken. Goed bestuur en bestaanszekerheid, dat zijn onze kernthema’s, die komen niet van de grond als we niet de samenleving weerbaar maken. Dus goed bestuur en bestaanszekerheid vragen om uitwerkingen van dat weerbaarheidsbeginsel. En weerbaarheid wil ik verder uitwerken.

We zeggen vaak tegen elkaar, alles van waarde is weerloos. Maar je kan ook zeggen: alles wat waardevol is, is kwetsbaar. Of het nou je leven betreft, je gezondheid, je familie, je kinderen, je huis of je inkomen. Je hebt het allemaal nodig om een fijne plek in deze samenleving te krijgen. Om je te weren als het even wat minder gaat. Sommigen van jullie weten dat ik een flink aantal jaren in Australië heb gewoond. Wat ik altijd bewonderd heb aan de Australische samenleving, is de weerbaarheid die daar ongelofelijk diep in het systeem zit. In Australië is alles ver, niets is dichtbij en dat heeft Australiërs altijd bewust gemaakt van hun eigen verantwoordelijkheid. Dat besef daar is ontzettend vanzelfsprekend. De stroom of het internet kan zomaar een avond uitgevallen zijn. Dan hadden we kaarsen, dekens en water standaard in huis. We hadden een waterreservoir in de voortuin en we deelden een noodaggregaat met de buren. We waren erop voorbereid dat we het ook een tijdje zonder moeten doen, zonder luxe. En dat ging best en was eigenlijk best gezellig.

De kinderen leerden op school hoe ze autobanden moesten wisselen, hoe ze de stoppen moesten vervangen. Essentiële praktische vaardigheden om ze weerbaarder te maken in deze samenleving. De recente stroomstoring in Spanje heeft laten zien hoe kwetsbaar samenlevingen kunnen zijn, ook hier in Europa. Mijn vraag is daarom: is Nederland eigenlijk voldoende toegerust? Is ze weerbaar genoeg? Ik denk het niet. De laatste 50 jaar is onze weerbaarheid beetje bij beetje afgebrokkeld. We zijn verwend geraakt, gewend geraakt aan luxe. En het is moeilijk om dat dan weer terug te geven. Juist in deze woelige tijd waarin we leven, voelen we onze kwetsbaarheid meer dan ooit. En die kwetsbaarheid voelen we niet alleen omdat de internationale dreiging fors is. Ook omdat we drastische omwentelingen meemaken in algemene zin. De digitale transitie: ik noemde het net al. Die grijpt radicaal in, in het persoonlijke leven van mensen. We zien mensen tradities verliezen. We zien dat we bepaalde waarden verliezen. We zien dat de eigen taal verloren raakt, cultuur, verlies van samenhang in onze hele samenleving. In een allesveranderende samenleving willen we deze burgers hun zekerheid teruggeven. Dat Nieuwe Sociale Contract waar we met zijn allen aan werken, dat werkt dus aan twee kanten. Ja, de overheid moet beschermen, dat is belangrijk. Als grondwettelijke taak. Maar ook geldt, de burger moet weerbaar worden en moet op kunnen staan. Niet afhankelijk zijn, niet kwetsbaar. Moet op kunnen staan, op eigen benen staan. Sterk zijn.

Hier ga ik even dieper met u op in, want die weerbaarheid heeft vier lagen. Natuurlijk, de weerbaarheid in de internationale context. We hebben er de afgelopen week ook met onze fractie over doorgepraat. Bijvoorbeeld de dienstplicht en de opkomstplicht. Dat zijn dingen waar we ons allemaal op moeten voorbereiden. De wereld die is veranderd. De oorlogen op ons continent, de toenemende dreiging, ook in het digitale domein. Allemaal voelen we het aan den lijve. Daarom schaart Nieuw Sociaal Contract zich ook achter de verhoging van de NAVO-norm. Dat is een investering in onze veiligheid. Dat gaat ons wat kosten maar we moeten er met zijn allen op voorbereid zijn. Ik zeg daar wel bij, dat mag niet ten koste gaan van onze bestaanszekerheid, mag niet ten koste gaan van onze sociale zekerheid, niet ten koste gaan van ons onderwijs. Dat is namelijk voor de mensen die dit het hardst nodig hebben.

Een samenleving heeft altijd de plicht namelijk om mensen die het minder breed hebben en mensen die een zachte stem hebben, om hen te beschermen. Maar weerbaarheid is dus meer dan dat militaire verhaal, ook bestuurlijk heeft de overheid hier een taak. In tijden van crisis blijkt telkens weer dat de eerste lijn van verdediging, de samenleving zelf is. En dat vraagt om een herwaardering van de zelfredzaamheid. Het werk van vrijwilligers, lokale organisaties en gemeenten die elkaar kennen moet allemaal versterkt worden. Mensen moeten weten hoe ze moeten handelen als het systeem hapert. Ik las laatst over Wijk bij Duurstede, dat buurtgenoten het initiatief hadden genomen om de buurt voor te bereiden op noodsituaties, zoals digitale aanvallen of stroomstoringen. Juist lokale organisaties kunnen hier een hele belangrijke rol spelen en ik weet zeker dat Judith hier hard mee bezig is. Daarom moeten we ook investeren in lokale weerbaarheidsprogramma’s. Ik denk bijvoorbeeld aan trainingen voor burgerhulp. Ik denk aan digitale veiligheidscursussen. En aan het activeren van netwerken die mensen verbinden. En ik noem hier ook: vorig jaar is een motie hard weggestemd. Het ging over de BB: de Burgerbescherming. We kennen hem van vroeger. Ik zie mijn vader hier op de eerste rij zitten. Ik weet nog dat op de zolder van de garage de helm en het uniform lag. Eén keer in het halfjaar moest mijn vader naar de bunker in Hilversum om te oefenen. Gewoon als burger. Er waren in de hoogtijdagen 160.000 mensen bij aangesloten. Ze kregen trainingen over nood en hulp om opgeroepen te worden bij verbindingen. Zo’n motie is dan wel keihard weggestemd vorig jaar, weggestemde moties en amendementen zijn helemaal niet erg. En misschien dat ik deze motie weer eens een keer nieuw leven ga inblazen.

Leden, weerbaarheid gaat ook over sociaaleconomische weerbaarheid. Het gaat dan over mensen die hun hoofd boven water moeten houden. Mensen moeten voor zichzelf kunnen zorgen, zonder afhankelijk te zijn van de overheid. Daarom is het belangrijk dat mensen hun eigen huis hebben, dat ze eigen spaargeld hebben, dat ze niet meteen worden afgerekend als ze een appeltje voor de dorst nodig hebben. Ook grote schulden: we moeten echt zorgen dat we de mensen daar zo snel mogelijk uit helpen. Want dat maakt mensen kwetsbaar en dan kom je er nooit meer uit. Het gaat hier dus niet om de leaseauto of een tweede vakantie of andere luxe. Het gaat hier echt over de basiszekerheden om ervoor te zorgen dat ze stevig op hun poten staan. Want als die basis ontbreekt, dan brokkelt de weerbaarheid van mensen heel hard af.

Tenslotte, het vierde element van die weerbaarheid, die zit hem in de samenleving en de mensen zelf. We kunnen miljarden investeren in defensie, maar uiteindelijk staat of valt onze veiligheid met de weerbaarheid van de samenleving zelf. Weerbaarheid begint niet met maatregelen van bovenop, maar bij de kracht van binnenuit. Bij mensen die zich verbonden voelen met elkaar en die zich verbonden voelen met het land waarin zij leven. En die kracht van binnenuit die vraagt om een gedeelde identiteit. En dat betekent ook dat wij als NSC moeten kijken bij tijden van dreiging dat we meer van onze burgers verwachten. Want een samenleving zonder gemeenschappelijke identiteit, die mist richting en wordt vatbaar voor windstoten van buitenaf. We verzetten ons van het begin af aan tegen partijen die onze Nederlandse identiteit bagatelliseren. En dit is iets wat we de komende tijd met jullie uitwerken. Wie zijn we als Nederland? Hoe houden we elkaar vast? Wat verbindt ons? Wie willen we zijn? En wat maakt ons dat wij een stevige Nederlandse samenleving zijn?

Nederland is namelijk geen toevallige verzameling van mensen. Nederland is méér dan wetten en regels. Nederland is méér dan een paspoort. Voor een weerbare samenleving, een samenleving die voor elkaar opkomt, is identiteit essentieel. We moeten dus met elkaar weten: Wie zijn wij als land? Waar komen wij vandaan? Wie willen wij zijn? Wat is onze geschiedenis? Wat zijn onze gedeelde waarden? Wat zijn onze gedeelde tradities? Van Dodenherdenking op de Dam, tot de dauwtrappen met Hemelvaart. Van Bevrijdingsdag tot het Volksfeest, Koningsdag, van de Avondvierdaagse tot de Bloemencorso en van Carbidschieten van Aant Jelle tot Carnaval van Natascha.

We moeten weten wat wij Nederland als waardevol herkennen en dat durven beschermen en dat durven te benoemen. Denk aan onze Nederlandse taal, die je in de grote steden eigenlijk een stuk minder hoort dan een aantal jaren geleden. Denk aan de universiteiten waarop de studenten de afgelopen 20 jaar in het Engels les kregen. Wij zijn vaak te naïef geweest, alsof onze identiteit vanzelf wel overeind zou blijven. En nu kijken we verbaasd hoe mensen afhaken en hoe onze samenleving aan steeds meer kanten los lijkt te schieten.

Een weerbare samenleving zit hem ook, naast die gedeelde identiteit, in de samenleving die niet te snel van zijn stuk te brengen is. Juist door ideologieën en denkbeelden die ons tegen elkaar in het harnas jagen, willen we mensen weerbaar maken tegen desinformatie en in staat stellen om een goed gefundeerde eigen mening te hebben. Kritisch te zijn als het moet, goed te luisteren en nooit uit de heup te schieten. En op te staan als het moet. Het is daarom zo dat wij ontzettend hameren op het belang van vrije pers, onafhankelijke journalistiek en ook de publieke omroep, die is ons hartstikke lief. We moeten onszelf leren om op een zorgvuldige manier onze mening te vormen en te uiten. Dat betekent dat je kritisch moet zijn – en dat vraag ik ook aan u – als het moet, opstaan als het nodig is. Juist ook, als dit tegen de overheid moet zijn.

Leden, we zijn nog lang niet klaar. Maar de fundering van ons huis staat stevig. Het dak ligt erop en samen gaan we nu kamer voor kamer de boel inrichten. Voor een samenleving die sterker is, rechtvaardiger en ook weerbaarder. Tenslotte, als allerlaatste, wil ik nog iets zeggen dat recht uit mijn hart komt. Ik weet dat het geen gemakkelijke tijd is, maar een partij die op principes is gestoeld, heeft een solide basis. En een partij waarvan de volksvertegenwoordigers, de leden, de bewindspersonen bevlogen en passievol zijn – sneuvelbereid misschien wel – dat is een partij die leeft. En ik ga voor die levende, actieve, weerbare partij die geworteld is.

Ik wil graag een partij die leeft en zoals we hier met elkaar zitten, het is echt ongelofelijk om te zien dat u hier allemaal gekomen bent, dat we dit met elkaar gaan doen. We hebben nog zoveel te bereiken, want vergeet niet: we zijn professioneel, we zijn bevlogen, we zijn vechters en we zijn ongelofelijk taai. We gaan door en we doen dat met zijn allen. We bouwen verder aan een Nieuw Sociaal Contract. Niet eens een nieuw hoofdstuk hebben we hier: we hebben een nieuw boek. Leden, ik dank u van harte, echt waar!"