Artikel 20 van de Grondwet bevat een heel belangrijke opdracht voor de overheid:

  1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.
  2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
  3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.

Al jarenlang heeft de regering geen idee of het sociaal minimum toereikend is. Naar aanleiding van deze motie, stelde de regering een commissie in, die dat na jaren berekende. In een blog gaf Pieter nog een toelicht op zijn motie.

De eerste uitkomsten laten zien dat het sociaal minimum voor sommige groepen toereikend is, maar voor een aantal groepen totaal niet: het gaat dan met name om (tweeouder)gezinnen met kinderen. Die komen honderden euro’s per maand tekort.

Het is natuurlijk verbazingwekkend dat in een complexe verzorgingsstaat deze vraag jarenlang niet gesteld is: kun je rondkomen van het minimumloon of van een minimumuitkering? En maken we beleid om ervoor te zorgen dat eerste levensbehoeftes (voedsel, energie, een zorgverzekering, een woning) tegen een betaalbare prijs beschikbaar zijn?

Voorstellen

  • Er moet een relatieve armoededefinitie komen en die hanteren in plaats van een absolute definitie. Dit betekent dat als de economie groeit, de armoededefinitie meegroeit, waardoor de kloof tussen rijk en arm gelijk blijft. Bij een absolute definitie neemt de kloof juist toe (Motie Omtzigt 35925-74).
  • Om te bepalen wat een sociaal minimum is, moet er een helder beeld zijn van wat iemand minimaal nodig heeft. Niet alleen moet er voldoende inkomen zijn maar de overheid schept ook de voorwaarden voor betaalbare energie, voedsel en een betaalbare geïsoleerde woning.
  • Ons belastingen- en toeslagenstelsel is te complex. Op beide thema’s hebben we dringend een heldere visie nodig.
  • De conclusies van het eerste deelrapport van de commissie sociaal minimum zijn heel helder en de commissie adviseert het sociaal minimum aanzienlijk te verhogen. Dit moeten we dan ook opvolgen, met het oog op noodzakelijke vaste kosten die maandelijks worden gemaakt (Motie Omtzigt c.s. 24515-712). Dit onderzoek moet regelmatig herhaald worden en de basis zijn voor de norm van he sociaal minimum.
  • Ontwikkel een visie op een brede, bovenminimale inkomens(volks)verzekering voor risico’s die niet te beïnvloeden zijn door werkgevers en werknemers zelf.
  • Bij bestaanszekerheid is het een overheidszaak om te bevorderen dat eerste levensbehoefte beschikbaar en betaalbaar zijn. Het gaat dan om voldoende woningen een betaalbare zorgverzekering, betaalbare energie en betaalbaar voedsel.
  • De bestaande hardheden van het stelsel moeten met spoed aangepakt worden, te beginnen met de 10.000 gezinnen die onder het officiële bestaansminimum zitten.

In ons basisdocument, met standpunten die Pieter heeft ingenomen in de afgelopen jaren, lees je er meer over. Daarnaast kun je in het grondslagendocument verder lezen hoe wij denken dat de overheid en samenleving zich tot elkaar moeten verhouden.