Ga direct naar inhoud
Home
NSC logo
Nieuwsoverzicht

NSC-Kamerlid Harm Holman komt met initiatiefwet Grondgebondenheid: ‘Ruimte voor boeren om te boeren, vergoeding voor maatschappelijke opgaven’

1 jul 2025

Tweede Kamerlid Harm Holman komt na de zomer met een initiatiefwet om Grondgebonden landbouw te verankeren in de wet. Het voorstel maakt onderscheid tussen een agrarische hoofdstructuur, met een focus op voedselproductie, en maatschappelijke landbouwgebieden, met meer ruimte voor natuur en aanvullende vergoedingen. Hiermee komt er voor boeren eindelijk duidelijkheid en handelingsperspectief, in het al decennialang vastzittende landbouwdossier. In deze blog vertelt Harm over zijn plannen.

Landbouwplannen - .jpg

De stal van mijn oude melkveebedrijf in een beekdal van Drenthe staat er nog, het weiland ligt er vertrouwd bij. In de verte wat reeën, ganzen over de es, de geur van nat gras in de lucht. Jarenlang was ik boer, geworteld in het ritme van seizoenen, koeien en kavelranden. Ook een constante, op heel veel bedrijven in de landbouw: de spanning die in de lucht hangt – niet van regen, maar van onzekerheid, onduidelijkheid en onrust.

Die onzekerheid is inmiddels structureel geworden in de landbouw. Al jaren worden boeren heen en weer geslingerd tussen veranderende regels, uitgestelde besluiten en onuitvoerbare afspraken. Tegelijkertijd blijft de stikstofuitstoot te hoog, voldoet onze waterkwaliteit niet aan Europese normen en daalt de biodiversiteit. Van boeren wordt verwacht dat zij de uitdagingen aangaan, maar zien een overheid die al decennia geen duidelijke keuzes durft te maken. Ondertussen verliest de overheid het vertrouwen van boeren én burgers.

Die impasse moeten we nu écht doorbreken. Dat kan door voor helderheid te kiezen in plaats van eindeloos gesteggel. Het is tijd om boeren duidelijkheid te geven.

Door via ruimtelijke ordening onderscheid te maken tussen vruchtbare gebieden en kwetsbare gebieden voor landbouw.

Met een nieuw wetsvoorstel leggen we een solide ruimtelijke basis onder het landbouwbeleid, waarin twee typen grondgebieden centraal staan.

Allereerst moet er ruimte komen voor boeren om te kunnen boeren, in een zogenoemde agrarische hoofdstructuur. Het gaat hier om vruchtbare gebieden waar voedselproductie voorop staat en waar we boeren ruimte en perspectief geven. Geen knellende uniforme normen meer, maar doelsturing en vertrouwen. Wie goed boert, wie bijdraagt aan doelen zoals betere waterkwaliteit en minder uitstoot, en dat is ruim 85% van de boeren, wordt beloond. Samenwerking, technologie en vakmanschap staan centraal – niet wantrouwen en regeldruk.

Daarnaast moeten we maatschappelijke landbouwgebieden onderscheiden. Het gaat hierbij om overgangs- of kwetsbare gebieden, waar boeren werken aan maatschappelijke opgaven zoals natuurherstel, bodemdaling en waterbeheer de boventoon voeren. Deze boeren krijgen een vaste beloning – zo’n 1.000 tot 2.500 euro per hectare – voor hun bijdrage aan het landschap, biodiversiteit of waterkwaliteit. Provincies bepalen, samen met gebiedspartners, welke grond in welke categorie valt.

Door structuur aan te brengen in de landbouwsector voorkomen we willekeur, eindeloze vergunningentrajecten en juridisch gesteggel. Het geeft richting, eenvoud en voorspelbaarheid – waar de boeren al jaren om vragen.

We moeten af van het idee dat één landbouwmodel past op elk type grond in Nederland. Wie op arme zandgronden hetzelfde verwacht als op vruchtbare klei, vraagt om teleurstellingen aan beide kanten. Hiermee kiezen we voor differentiatie, maar wél binnen één coherent systeem.

Nee, dit voorstel is geen wondermiddel voor de uitdagingen in de sector. Maar zonder ruimtelijke duidelijkheid blijven oplossingen voor die uitdagingen hangen in beleidsexperimenten zonder schaal. Een toekomstbestendige landbouw vraagt om structuur – net zoals een goede boerderij begint met een stevig fundament.

Wat dit oplevert? Allereerst: rust. Boeren weten waar ze aan toe zijn. Jongeren krijgen weer zin om het bedrijf van hun ouders over te nemen. Banken durven te investeren. En de samenleving ziet weer vooruitgang in plaats van vertraging.

⁠Daarnaast vermijden we hiermee gedwongen krimp: in plaats daarvan biedt het wetsvoorstel ruimte voor toekomstige ontwikkeling van de sector. Juist voor blijvende en jonge boeren moet deze wet ruimte geven om weer écht te kunnen boeren en hun bedrijf weer te kunnen ontwikkelen. Voor autonome krimp in de sector bieden we sturing.

Het levert ook iets op wat we bijna kwijt zijn geraakt: vertrouwen. Bij boeren om te kunnen boeren, in beleid en de overheid, en in de wetenschap dat voedselproductie en natuur geen vijanden hoeven te zijn.

Als voormalig melkveehouder en Tweede Kamerlid weet ik: de afstand tussen politiek en praktijk is niet zo groot als we soms denken. Door beleid te maken door met boerenogen te kijken en onderscheid te maken op basis van grondsoorten kunnen we werken aan herstel. En wat mij betreft begint dat nu.