De afgelopen decennia

De Nederlandse defensie heeft met de vorige kabinetten onder leiding van nu demissionair premier Mark Rutte als premier een zware tijd gekend. Het kabinet Rutte I was, volgens het NRC Handelsblad, de ‘genadeklap’ voor de Defensieorganisatie. ‘Maar dit kan gezien worden als een continuering van een trend die al veel eerder was ontstaan’, merkt Kahraman op.

De drastische bezuinigingen van de laatste decennia werden namelijk al doorgevoerd in het begin van de jaren ‘90, door het kabinet Lubbers. Het einde van de Koude Oorlog, de val de Berlijnse muur en de daarmee verminderde zorgen over een nieuw grootschalig conflict zorgden voor een kritische blik ten aanzien van de grootte van de Krijgsmacht. Er werd flink gesneden in de budgetten.

Ook 10 jaar later, met de terreuraanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington, en ondanks Nederlandse ondersteuning bij de VS-VK geleide missies in Irak en Afghanistan, werd tegen de verwachtingen in wederom stevig bezuinigd op het defensiebudget door het eerste kabinet Balkenende.

In 2008 constateerde toenmalig minister van defensie Middelkoop in het eindrapport ‘Verkenningen: houvast voor de Krijgsmacht van de toekomst’ dat nieuwe investeringen ten aanzien van wapensystemen om financiële redenen waren geschrapt, naar beneden bijgesteld of vertraagd. Het gevolg hiervan was dat op veel terreinen het aantal wapensystemen verminderd werd, waardoor inzet en instandhouding van hoogwaardige kennis en kunde niet meer continu gegarandeerd kon worden. Middelkoop gaf aan dat de stand van zaken in de wereld – een groeiende angst voor nieuwe conflicten - niet toestond dat er nonchalant met onze krijgsmacht omgegaan zou worden.

Wake-up call

Toch keerde de regering Rutte 1 niet het tij en zette koers op nog meer bezuinigingen: een bedrag van 1 miljard euro tussen 2010-2015. De inlijving van de Krim door Rusland en het neerstorten van de MH17 leken uiteindelijk de ‘wake-up call’ te zijn uit de voortdurende bezuinigingsslaap. Ook de publieke opinie over veiligheid in Nederland en Europa was niet om over naar huis te schrijven. In april 2015 bood een groep oud-ministers, defensie-experts en oud-Kamerleden een ‘manifest’ aan, waarin zij pleitten voor een investering van tenminste 1.5 miljard euro in de krijgsmacht. Ook werd verwacht dat de NAVO een beroep zou doen op meer militaire ondersteuning. Toch besloot de regering in 2015 om slechts 345 miljoen extra te investeren in defensie, want voor extra investeringen was op dat moment geen ruimte. Daarmee werd een dieptepunt behaald sinds 1960, met 1,1% van het BBP. Ondanks de handtekening van premier Rutte onder de Wales Summit Declaration van 2014 voor verhoging van het BBP-percentage en beloftes in de verkiezingsprogramma’s van de VVD, was steun voor Defensie wederom niet een prioriteit.

De ommekeer: de krijgsmacht failliet

Door meerdere pleidooien vanuit het Ministerie van Defensie over toenemende dreigingen, de zeer zorgwekkende staat van de Nederlandse krijgsmacht en het belang van een evenredige NAVO-bijdrage, werd de noodzaak eindelijk ingezien en was de redding van een faillerende Krijgsmacht nabij: in het regeerakkoord van Rutte III (2017-2021) werd beschreven dat het nieuwe kabinet de investeringen in Defensie fors wilde opvoeren tot ruim 1,5 miljard euro per jaar.

Dankzij de strijd van minister Hennis-Plasschaert en later minister Bijleveld werden er nog extra middelen aangewend en werd het defensiebudget naar een percentage naar 1.4% van het BBP gebracht met de verwachting dat het in 2022 verder zou stijgen naar 1.5% van het BBP.

Voorwaarts...mars!

Het regeerakkoord van Rutte IV (2021-2024) deed er nog een schepje bovenop, met een jaarlijkse investering 3 miljard euro voor Defensie. De toenemende druk door groeiende internationale conflicten en de vraag naar meer budget in het VVD-verkiezingsprogramma, zorgde voor een ommekeer van een faillerende krijgsmacht na 30 jaar bezuinigingen. De invasie van Rusland van Oekraïne zorgde evenwel voor verhoging van het budget.

Het tijdperk van premier Rutte laten we binnenkort officieel achter ons, en het hoofdlijnenakkoord tussen PVV, NSC, VVD en BBB ziet er – met de verankering van de 2% NAVO-norm in de wet - hoopvol uit voor het Ministerie van Defensie. Het belang van een sterke defensie in Nederland maar ook van een versterking van de militaire samenwerking binnen Europa is wederom een prioriteit. De initiatiefwet voor de verankering van de NAVO-norm is 23 mei ingediend met steun van de NSC-fractie.

Het in de eigen rechtsorde wettelijk vastleggen van de verplichting om structureel minimaal 2 procent van het bbp aan defensie uit te geven, zorgt voor een stabiele, adequate krijgsmacht die beter in staat is het gehele territorium van het Koninkrijk te kunnen verdedigen. Tevens geeft dit een duidelijk signaal af aan bondgenoten dat Nederland een betrouwbare bondgenoot is die afspraken nakomt. Ten slotte voorkomt een wettelijk vastgelegd minimumpercentage aan defensie-uitgaven dat de krijgsmacht in de toekomst door bezuinigingen opnieuw eenvoudig geminimaliseerd kan worden.